PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Guerre et térébenthine ★★★★1/2

woensdag 23 januari 2019Theatre National Brussel

Guerre

Guerre et térébenthine van Jan Lauwers en Needcompany kende zijn Brusselse première. Opvallend was het eerder matige applaus na een voorstelling van meer dan twee uur die dans, live painting, toneel, verteltheater, geprojecteerde tekst en installatie met elkaar combineerde. Dat gaf op het brede podium van het Théâtre National zo’n veelheid aan mogelijkheden welke kunstvormen je wou volgen, dat welke keuze je ook maakte, je steeds het gevoel had dat je ook iets aan het missen was elders op het podium, wat frustrerend werkt. Zo’n tiental toeschouwers hielden het tijdens het stuk, voornamelijk tijdens de heftige scènes zowel in dans als in tekst, rond Wereldoorlog I voor bekeken. Vreemd want Jan Lauwers kan je bezwaarlijk een shockregisseur noemen. Wel kon je de gruwel bijna op je tong proeven. De wreedheid werd erg tastbaar toen de dansers elkaar in de haren vlogen, elkaar trokken of sleepten over de podiumvloer, wild met elkaar omgingen of hun ribbenkasten toonden om zo de honger in de oorlog te tonen. Het was dan, toen vertelster Viviane De Muynck vertelde over de sluizen van Nieuwpoort die tijdens de oorlog open gezet werden, waardoor er ratten en ander ongedierte met de zwarte smurrie richting loopgraven kwam, dat we op het puntje van onze stoel gingen zitten. Halfweg werd de voorstelling die nochtans een lineair verloop kent plots een state of mind-voorstelling waarin krachtig ingezoomd werd op de psychologie, de angsten, de zelfmoordneigingen, de nood aan sterkedrank en de dodelijke gevolgen daarvan in de loopgraven. Ijzersterk was dat.

Toegegeven, het eerste kwartier van Guerre et térébenthine (Oorlog en terpentijn) vonden we langs geen kanten onze draai in dit stuk. De voorstelling is gebaseerd op de succesroman van Stefan Hertmans die op zijn manier zijn tekst baseerde op basis van de schriftjes van zijn grootvader waarin die over zijn leven schreef, zijn miserabele jeugd in Gent voor 1900, het leven als soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog, zijn grote liefde en het uiteindelijk het vinden van rust en stilte in het schilderen. Het groene doek tussen de vertelster en de dansers danste op en neer, er werd rook op het podium geblazen die zo dik was dat ze tijdens het zoeken naar een weg naar boven, een tijdlang het lezen van de boventitels onmogelijk maakte. Daarnaast werd er toneel gespeeld rechts van Viviane. Daar was Urbain (rol van Benoît Gob) aan het werk in zijn atelier als schilder samen met de verpleegster, ofwel de engel van het verhaal (Grace Ellen Barkey). Achteraan waren de dansers laag op de podiumvloer bezig een metalen constructie in elkaar te steken, achteraf bleek het een installatie, een soort robot met vier poten waarvan het hoofd een schilderij vormde. Dat in elkaar steken, en achteraf demonteren maakte behoorlijk wat lawaai wat dan weer de vertelling van De Muynck stoorde. En verder was er de waanzinnig sterke soundtrack die van de hand is van Rombout Willems die live uitgevoerd werd door Simon Lenski, George van Dam en Alain Franco/Claire Chevallier. Die speelden op een podium dat bij momenten rondgedraaid werd door de anderen wat ook een indrukwekkende scène opleverde waarbij iemand overreden werd.

Maar met stip was dé strafste prestatie van de avond weggelegd voor Sarah Lutz. Sarah zagen we in Jan Fabres fenomenale meesterwerk Mount Olympus in het vijftiende uur (van 24) schitteren in de manegescène waarbij ze in de piste als een paard constant in de cirkel moest lopen terwijl ze zelf rond haar as moest draaien én gracieus moest opspringen. Door de duurtijd (meer dan een kwartier) van die scène was het gewoon een kwestie van wachten niet van of maar van wanneer zij of haar collega voor het eerst zouden neergaan van de vermoeidheid. In Guerre et Térébenthine neemt Sarah de rol van Maria Emelia Ghys voor haar rekening waar Urbain verliefd op wordt. Maar een longontsteking, een complicatie tijdens de Spaanse griep velt haar. Op die manier mag ze een knappe boog maken van zeer mannelijke bewegingen (als fabrieksarbeider/soldaat) over dartel, speels, zeer girly, en bijna clownesk spelen tijdens de Bevrijdingsscène (kijk naar haar gelaatsuitdrukking en het ronddraaien van haar staart), tot de aan het bed gekluisterde vrouw die afziet, die de blote rechtervoet in een kramp zet om zo pijn te ensceneren, die heftig hoest, water uitspuwt, een lange sliert speeksel aan haar mond laat hangen bij het spuwen, en van de koorts rilt. Wat een erg realistische prestatie zet zij hier neer. Het is lang geleden dat we nog zo’n straffe sterfscène zagen. Chapeau! Het is wellicht dat heftige hyperrealistische, ook in de oorlogsscènes, dat de dansers neerzetten waar gevoelige toeschouwers het moeilijk mee kunnen hebben wegens confronterend.

Nochtans zit er ook erg veel humor in de voorstelling, om de zaak niet overdreven donker te maken maar af en toe wat van ademruimte te voorzien. Viviane De Muynck vertelt bijvoorbeeld dat Maria Emelia erg bleek werd door haar ziekte. Nu is het zo dat Sarah Lutz van nature een lichtbruine teint heeft, en kennelijk de laatste tijd behoorlijk wat zon gezien heeft, ze is licht rood verbrand in haar gezicht (of het moet al dan niet een combinatie van natuurlijke blos zijn door de fysieke prestatie). Kijk, dat in combinatie met de tekst maakt het erg grappig. Indien Franstaligen zich afvragen waarom De Muynck erg in zinsdelen in het Frans vertelt en nauwelijks vloeiend, soms nood heeft aan een souffleur ook, of wat over haar woorden struikelt bij het voorlezen, dan is dat niet alleen omdat ze een oude vrouw, Gabrielle Ghys, die uiteindelijk een relatie begon met Urbain, neerzet. Maar ook om later de voorstelling het nodige voedsel te voorzien voor een grappige quote van Grace Ellen Barkey.

Wanneer Gabrielle immers sterft en De Muynck dat zo speelt in een stoel, komt de actrice naar haar toe met de woorden ‘Viviane, il faut continuer un tout petit peu.’of hoe Lauwers hierbij even de magie doorprikt van het theater door te tonen dat het allemaal maar toneel is. Die grappige scène wordt pas zo grappig als je de Muynck wat laat spelen alsof ze moeite heeft met haar tekst. Links en rechts sluipt er trouwens wat Nederlands in de voorstelling wanneer De Muynck aan Grace Ellen vraagt welk dier er afgebeeld staat. Dan volgt het antwoord: ‘C’est pas un lapin. C’est un haas.’

Erg hartstochtelijk werd de relatie tussen Urbain en Gabrielle overigens niet. Ze sliep met een regenmantel in bed. Ghys zou de lakens met hem nauwelijks delen, zeker niet wanneer ze zwanger van hem was geworden. Groter kan het contrast met Maria Emelia, haar overleden zus dus niet zijn. Ook zo in de portretten op de schilderijen. Gabrielle wordt afgebeeld als streng en vroom, haar zus als speels en verleidelijk. Haar portret wordt ook verwerkt in Diego Vélazquez ‘Venus à son miroir’ waarbij de kopiist Urbain op die manier haar toch stiekem na haar dood naakt geportretteerd heeft.

Guerre et térébenthine is dus wat ons betreft een groeistuk dat naarmate de voorstelling vordert steeds sterker wordt met een overweldigende Sarah Lutz die aantoont wat voor een complete artieste ze is. Een speciale vermelding voor haar fijne wijsvingertje is trouwens gepast. Die plaatst ze door een gat van een plank waar een varken op afgebeeld is, zodat haar vinger het speelse roze krulstaartje mag voorstellen. Wat. Een. Vinger. Wat. Een. Vrouw.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter