PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Wiek ★★★

woensdag 7 augustus 2019Zoutestraat Zandvliet

Wiek

De soundtrack die sterker is dan de voorstelling zelf. Met nog één première voor de boeg, lijkt het  wel dé samenvatting van Zomer van Antwerpen 2019. Wat schreven we over Swing? ‘Je krijgt het gevoel naar een voorstelling te kijken die in functie van de muziek aan de slag gaat en niet andersom.’, en over ‘Lexicon: ‘Een van de sterkhouders van Lexicon is zonder twijfel de live muziek’. De twee voorstellingen die Zandvliet te gast kreeg deze zomer staan dan weer helemaal in het teken van muzikale ruimte (bij Wiek) of diepte (in het geval van 15419ft). In Wiek zit het publiek in een arena met centraal een cirkelvormige piste met vers geharkt zand. Als in een manege treden Camilla Bundel, Luana van Eekeren en Marinke Eijgenraam aan terwijl achter hen meteen een metalen poort sluit. Ze kunnen geen kant meer op. In het midden draait een wiek, ze kijken in het rond, verbaasd, zich nog niet goed beseffend waar ze zijn, terwijl ze zich de ruimte eigen proberen te maken, kijkend naar ons, het publiek dat voor hen een grens vormt waar ze niet terecht bij kunnen. Een barrière terwijl de drie bladen de dames aanmanen om te bewegen. Ze stappen wat voort tot ze een na een geraakt worden en zo een zetje krijgen om in beweging te komen. Het is van moeten.

Een lange toon en geruis horen we door de luidsprekers die vooraan ook in een cirkel opgesteld zijn. Het betekent de start van een erg knappe score waar Douwe Eisenga voor tekende. Een score met piano, houtblazers, belletjes, percussie en strijkers onder andere die aan minimal doet denken omwille van zijn repetitiviteit, die we ook zien in de herhaling van enkele choreografieën overigens zoals het moment waarop de drie dames hun rechterbeen strekken wanneer het blad van de wiek in de buurt komt, waarop ze zich draaien en rollen op het zand. De drie zijn in appelblauwzeegroen gekleed wat hoogst waarschijnlijk refereert naar het water terwijl de wieken de wind voorstellen, en het zand voor het element aarde staat. Wanneer de bladen hun koers verder zetten naar de drie zien we ze na een tijd stilstaan, het blad opwachtend tot het erg dichtbij is waarop ze een golfbeweging met onder- en bovenlichaam uitvoeren.

Het concept van Boukje Schweigman is absoluut sterk, maar de dreiging van de wieken voelen we hoegenaamd niet. Als een van de drie voor het eerst valt, gebeurt dat ook té duidelijk theatraal en volgens de afspraak. Het is ons verder onduidelijk of Wiek nu staat voor een uitputtingsslag ofwel de esthetiek van het meegaan met de flow of ertegenin gaan wou tonen. Daardoor heb je het gevoel naar een vis noch vlees-voorstelling te kijken. Om kort te gaan: Jan Fabre zagen we zijn danseressen in zijn meesterwerk en marathonvoorstelling Mount Olympus na 15 uur 16 minuten rond hun as draaien en in een cirkel lopen tegelijkertijd. Het beeld met een geweldige Sarah Lutz blijft op ons netvlies gebrand zo veel jaren later. Hoe dat komt? Omdat die scène erg gracieus startte, verwijzend naar ballet, terwijl je stelselmatig de danseressen de mooie en gracieuze afwerking van hun bewegingen zag overboord gooien en hen op den duur naar de basisbewegingen zag overgaan, uitgeput tegen de grond smakkend, opnieuw recht verend, de moed bij elkaar schrapend om verder te blijven gaan en niet op te geven, enz. Het is die oorspronkelijke esthetiek die overgaat in puur verval, die waanzinnige spanningsboog, dat spektakel dat we wél in Mount Olympus zagen en voelden, maar niet in Wiek.

Momenten waarop de drie met hun gezicht in het zand liggen terwijl de wiek blijft draaien, of zich als een worm op de ondertussen stevig bezweette rug of buik – het zand blijft zo aan hun shirts hangen wat verre van een appetijtelijk zicht oplevert – voortbewegen of wanneer ze naar het middelpunt van de wiek gaan zodat ze daar niet veel stappen moeten zetten, voelen ook te veel aan als pauzes zodat ze allemaal wat op adem kunnen komen.  Vooral in de arm- en handbewegingen zien we bij de start wel het gracieuze, vooral dan bij Luana van Eekeren die op haar beurt dan weer wel voor de snelst vormende en grootste okselvijvers van de drie tekent terwijl Camilla’s shirt onder de oksels de ganse tijd tot onze verbazing blijkbaar droog blijft.

Wiek verwijst zowel naar balletachtige bewegingen als naar urban (laag, tegen de grond, zoals de golvende beweging nadoen van een vis die op het droge is terechtgekomen) en acro/sport (achteroverhellen met het lichaam), hindernissen onderaan of bovenaan nemen en speelt ook met tijd. Zo zien we de drie  op een rij samen vallen wanneer een blad van de wiek te dicht nadert, waarop ze geleidelijk aan van plaats veranderen zodat er een vertraging in het beeld komt, diegene die het dichtst bij het midden van de cirkel staat, valt dan eerst in een kromme, vervolgens de tweede en ten laatste de buitenste.

Op het einde speelt Wiek haar laatste troef uit wanneer blijkt dat ook uit de drie bladen van de wiek – of dat dachten we althans zo te ervaren – muziek komt die mooi samengaat met de rest dat uit de andere luidsprekers komt. Zo is Wiek voor ons in eerste instantie een erg knappe auditieve ervaring geworden en in mindere mate een visuele. Het consequente en homogene in de muziek zien we te weinig vertaald in de dans die ons te heterogeen is tussen hedendaags, klassiek, tussen gracieus en fysiek, tussen veel finesse en basisbewegingen als stappen en lopen tonen.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter