PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Tristan und Isolde ★★★★

zondag 12 mei 2019De Munt Brussel

Tristan

Eros (liefde) en thanatos (dood), dag en nacht, licht en donker dat vind je in Wagners klassieker Tristan und Isolde terug. Regisseur Ralf Pleger die tevens instond voor de scenografie wisselt magistrale momenten (de lichtpunten volgens ons) af met hele zwakke (de donkere in onze ogen) in zijn Muntdebuut. Ook al verwijst hij wellicht in de drie aktes naar het carrièreverloop van Wagner, waarbij de eerste akte zijn studieperiode tussen 1833 en 1840 uitbeeldt waaruit Die Feen, Das Liebesverbot en Rienzi, der Letzte der Tribunen zijn voortgekomen, de tweede die van zijn romantische periode tussen 1840 en 1848 waarin hij aansluiting vond met andere componisten (te zien in Der Fliegende Holländer, Tannhäuser und der Sängerkrieg auf Wartburg en Lohengrin) en de derde act die erg futuristisch aanvoelt en toch ook weer niet (Wagner ruilt historische verhalen voor mythologie) via de vernieuwing waar Wagner voor zorgde na 1849 (te zien in Der Ring, Tristan und Isolde, Die Meistersinger von Nürnberg, en Parsifal) waarbij hij bv. via het Tristanakkoord in Tristan und Isolde onder andere de deur openzette voor wat later atonale muziek zou worden, toch vonden we die eerste acte vooral een opeenstapeling van clichés uit het operagenre tonen: stalactieten en een spiegelende wand waar het publiek zichzelf in kan zien. Toen de Britse basbariton Andrew Foster-Williams die voor het eerst in de Munt zingt, zijn allereerste hoge noot in dat bedrijf niet haalde als Kurwenal vroegen we ons af wat een  collega van een kwaliteitskrant bezield had om voor deze productie een maximumscore te geven.

Via ascese (te zien in o.a. Parsifal) of esthetica kan een mens volgens de filosoof Schopenhauer tot geluk komen. Muziek stond bij esthetica helemaal bovenaan. Wagner inspireerde zich op die filosofische visie. Regisseur Ralf Pleger en de Duitse beeldhouwer, scenograaf en schilder Alexander Polzin die tekende voor het artistiek concept samen met Pleger en het decor voor zijn rekening nam, trekken volledig de esthetische kaart in dit verder erg statisch muziekdrama. Dat ze er toch beweging in krijgen (vooral in het tweede en derde bedrijf) dankzij zowel bewegende elementen als dansers (Stacey Aung, Mami Izumi, Sonoko Kamimura, Mariko Koh, Harumi Terayama, Patricia Langa, Carlos Aller, Jonathan David Sikell, Thais Hvid, Paul Lee, Javier Perez en Cheng-An Wu tonen het beste van zichzelf), is een absolute verdienste. Maar net dat ontbreekt naar ons gevoel te veel in het eerste, ja toch wat op den duur saaie eerste bedrijf. Op een stalactiet na die links en rechts wat zakt of belicht wordt, is er niet zo gek veel te zien. En de hunkering tussen Tristan (de Amerikaanse tenor Bryan Register) en Isolde (de Deense sopraan Ann Petersen in een verrukkelijk Muntdebuut) wordt wel erg pathetisch wanneer de armen en handen naar elkaars richting gaan, maar de afstand wel bewaard blijft.

Die arm- en handbewegingen staan overigens centraal in de choreografie van de Braziliaan Fernando Melo in dit muziekdrama. Zo zien we de dansers en danseressen die van boven tot onder helemaal wit geverfd zijn met naakt bovenlijf zich wentelen tussen een centrale cirkelvormige sculptuur die refereert naar zeeanemonen. Sommige uiteinden van die sculptuur worden dan ook uitgelicht. Wanneer Tristan onderaan staat geeft ie zijn handbeweging door aan een rij dansers die zo als het ware Isolde de hand reiken die bovenaan staat. Zij neemt de handbeweging over en legt haar hand in haar hals, wat een uitdrukking van verlangen is.

Het tweede bedrijf ademt passie, hartstocht uit en de emoties laaien stevig op tussen de twee solisten. Heerlijk bedrijf. Dag en nacht, licht en donker of eros en thanatos zijn hier te zien in de backdrop die eerst zwart is, tijden de passionele scène wit kleurt, en wanneer Brangäne (Nora Gubisch) het koppel wil hoeden voor onheil, dat van koning Marke (de Duitse bas Franz -Jozef Selig) komt omdat ie Isolde als oorlogsbruid huwen wil, kleurt die opnieuw zwart. Een lamp rolt verder vooraan op de bühne van links naar rechts en werpt zo een schaduw op de sculpturen en de dansers in wit die vaak golfbewegingen uitvoeren met hun hoofden en bovenlichaam, of kronkelen over het podium, daarbij de partituur die bij momenten net dezelfde beweging volgt ondersteunend. We stellen dus een ijzersterk tweede bedrijf vast al is het jammer dat Nora Gubisch een solo heeft in de sculptuur waarbij heel wat toeschouwers haar niet kunnen zien, ook niet op de parterre in de middenbeuk.

De moderne toer gaat Tristan und Isolde vervolgens op in het derde bedrijf met een wand die vol gaten zit waar plastic buizen doorheen gebracht worden om zo diepte te creëren. De wand die omgeven is door led lichtstroken (die aanvankelijk wit kleuren, naar het einde toe oranjerood) wordt in tegenlicht belicht (fel wit tot warm goudkleurig licht schijnt dan door de gaten). Die kan overigens zowel naar voor als naar achter gaan en het speelvlak op die manier verkleinen of vergroten. Extra diepte ontstaat wanneer nu de lamp vooraan het podium naar links rijdt en de buizen zo een derde dimensie bezorgt wanneer hun schaduwen op de achterwand te zien zijn. Voor de belichting tekende John Torres die meteen een sterk Muntdebuut aflevert. Voor de kledij zorgde Wojciech Dziedzic die Tristan in een rood gewaad toont (tevens de kleur van de martelaar waardoor deze productie toch ook even een religieuze verwijzing maakt) in het laatste bedrijf terwijl zijn gezicht en armen vol bladgoud hangen. Hierbij verwijst Tristan und Isolde naar Wagner zelf die het operagenre vaarwel zei vanaf 1849 en er muziekdrama van maakte waar deze doorgecomponeerde productie een mooi bewijs van is. Geen aria’s of aaneenschakeling van losse nummers, geen muziek in functie van de zangers, maar wel alles in functie van de dramatiek gold vanaf dan voor Wagner. Zoals gezegd zei hij daarbij de historische thema’s vaarwel en greep ie in de plaats terug naar de mythologie wat dus ook te zien is, zeker in het derde bedrijf, in de kledij van Tristan.

De Wesendonck-Lieder die Wagner in 1857 schreef voor zijn muze Mathilde Wesendonck, de vrouw van zijn toenmalige mecenas, gelden als voorstudie voor Tristan und Isolde. Net als in 1857 toen Wagner zijn libretto voorlegde aan zijn toenmalige vrouw Minna, zijn minnares Mathilde Wesendonck en zijn toekomstige vrouw, de dochter van componist Franz Liszt, Cosima bleken ook de toeschouwers in de Munt het Romeo en Julia-achtige verhaal wel te smaken en de puike muzikale uitvoering door het symfonieorkest en herenkoor van de Munt onder muzikale leiding van de Franse dirigent Alain Altinoglu en de Italiaanse koorleider Martino Faggiani zeer sterk te waarderen.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter