PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Brabants | Cherkaoui ★★★★

dinsdag 29 oktober 2019Opera Antwerpen

Brabants

Ballet Vlaanderen viert dat het een halve eeuw bestaat. Dat doet het gezelschap door terug te blikken naar 1969. Het jaar dat Jeanne Brabants het ballet stichtte en van Cantus Firmus een volwaardige choreografie maakte op muziek van Bach. Daartegenover plaatst de huidig artistiek directeur Sidi Larbi Cherkaoui zijn Mea Culpa dat hij dertien jaar geleden creëerde voor Les Ballets de Monte-Carlo en nu herwerkte voor Ballet Vlaanderen (met gastdansers waaronder een indrukwekkende Gabrielle Salvatto). Lef vormde de basis bij het ontstaan van Ballet Vlaanderen. En het minste wat je kan zeggen is dat het blijkbaar ook die weg wil blijven bewandelen. Zowel vormelijk als inhoudelijk. Mea Culpa houdt immers een spiegel voor de beau monde (en dus een deel van het publiek) voor. Op die manier probeert het de rijke klasse een geweten te schoppen dat ze (hier letterlijk te zien) op de rug van zwarten hun rijkdom verwierven. Iets wat op zijn minst toch wat wrang moet voelen voor sommigen om op die manier een verjaardagvoorstelling te zien. Dat zo’n kanjer van een statement na een intense choreografie van zeventig minuten door een balletpubliek redelijk lauwtjes onthaald wordt, maakt het wat ons betreft helemaal af. Onze landgenoten zijn duidelijk nog niet helemaal klaar met hun koloniale verleden een plaats te geven, te verwerken, officiële verontschuldigingen aan te bieden, en ermee in het reine te komen. Wat een ballen heeft Ballet Vlaanderen aan haar lijf om de perversie van dat donkere koloniale verleden onomwonden op scène en in video te tonen! Misschien daarom wel dat we zo van dit gezelschap houden.

Mea Culpa verwijst in het begin onmiskenbaar naar Cherkaoui’s prachtige ’Apocrifu’ waarin een pop voortbewogen wordt en boeken centraal staan in de choreografie. Ook bij Mea Culpa is dat wanneer boeken gelezen worden en aangereikt bij de start van de voorstelling. Ballerina’s zien we links en rechts op een stapel boeken staan, luxueus gekleed door Karl Lagerfeld met een glas bubbels in de hand. Wat dan volgt, maakt indruk. De Amerikaanse eerste solist Matt Foley zet een fenomenale prestatie als gebroken man neer, een man als je wil die een fysieke beperking heeft opgelopen (al dan niet als gevolg van slavernij). We zien hem constant vallen, en elke slag van een lichaamsdeel op de plankenvloer zindert stevig bij ons na. Foley slaagt erin volledig ontmenselijkt als een geheel van lichaamsdelen zich aan het publiek voor te stellen op de tonen van ‘Incantation’ door Kaspy N’dia en Tister Ikomo en ‘Die mit Tränen säen’ van Heinrich Schütz. Een geheel dat voort probeert te strompelen. Wanneer hij zijn voeten inhaakt en op zijn bovenbenen en knieën beweegt doet hij denken aan een bedelaar op straat zonder onderbenen die zichzelf behelpt. Zijn ingetrokken onderbenen of armen verwijzen naar de afhakking van ledematen die plaatsvonden bij de lokale bevolking in Belgisch-Congo. Ijzersterk is dan ook de scène waarin hij repetitief valt, terug rechtkomt en vervolgens opnieuw valt. Dit hakt er stevig in.

Eigen aan heel wat werk van Cherkaoui is dat de voorstelling ook behoorlijk wat Engelstalige tekst kreeg. De Braziliaanse half-solist Morgana Cappellari krijgt daarvoor de hoofdrol als landeigenares. Ze zegt de tekst na verloop van tijd samen met anderen, als een spreekkoor met vooraf bepaalde pauzes en euhs, versnellingen, enz. zodat die ritme meekrijgt. Naast kolonialisme, onderdrukking en slavernij (dans die ontstaat vanuit de vloer schoonmaken) kaart de voorstelling de ongelijkheid aan tussen rijk en arm, man en vrouw, racisme, en passeren ook thema’s al geestelijke gezondheid (zelfmoordpoging, druggebruik, …) en het milieu (op de achtergrond in het decor en de video). Domineren of gedomineerd worden staat dan ook centraal in deze voorstelling waarbij we enerzijds een rijke vrouw (de Australische half-solist Nicola Wills) als een sm-achtige vrouw met haar man (de Amerikaanse half-solist Shane Urton) aan de leiband zien wandelen terwijl de Belgische half-solist Nini de Vet en Nicola Wills met echte honden (Jim en Lola) op het podium wandelen. Het tegenovergestelde is op het einde te zien in een indrukwekkende choreografie waarbij de Braziliaanse half-solist Morgana Cappellari zich door de mannelijke aristocraten (gespeeld door de Italiaanse eerste solist Claudio Cangialosi en de Hongaarse half-solist Viktor Banka) laat meeslepen, op hun schouders bewogen wordt, terwijl constant een van de mannen hun hand voor haar mond houdt. Ze wordt letterlijk de mond gesnoerd door een steeds groter wordende groep mannen. Een vrouw die een wereld die gedomineerd wordt door mannen en hun privileges openlijk in vraag durft stellen, stoort.

Wat deze Mea Culpa zo geniaal maakt, is niet alleen de sterke opbouw, de spanningsboog, het knappe evenwicht tussen vorm en inhoud, Afrikaanse muziek van Diomedes Cato, Tister Ikomo, Biagio Marini, Kaspy N’Dia en Westerse klanken van de Duitse componist Heinrich Schütz uit de zeventiende eeuw, maar ook de combinatie van ernst en humor.  

De vraag ‘Wie leidt wie?’ stelt zich immers wanneer de rijke vrouw (Nicola Wills) haar man (Shane Urton) aan de leiband uitlaat. In het begin lijkt alles duidelijk wie zich onderwerpt aan wie. Tot het duo afgaat en Urton de coulissen inschiet en Wills op haar pointes verplicht wordt versneld de achtervolging in te zetten en dus niet zo gracieus als ze zou willen van het podium moet gaan. Ook de Belgische half-solist Brent Daneels krijgt een humoristisch intermezzo. Zeer overtuigend zet hij een dronken man neer, met zijn das al wat losjes gemaakt, het gevecht aangaand met de zwaartekracht.

Groter kan het contrast niet zijn met het erg formalistische Cantus Firmus van Jeanne Brabants waarmee de avond opent hoewel de voorstelling inhoudelijk (herinnering, troost en verzoening zien we) wel perfect past bij Cherkaoui’s Mea Culpa waarin een gedeeld schuldgevoel dat van generatie op generatie wordt overgedragen centraal staat. Voor een metalen geraamte met draden dat van positie kan veranderen, toont Ballet Vlaanderen strikte op klassiek ballet geïnspireerde passen en houdingen. Onder andere gebogen armen (die we ook zien in Mea Culpa) die samen een ovaal vormen, sierlijke bewegingen, strakke geometrische lijnen met armen (die voor de ogen gehouden worden bijvoorbeeld) en benen krijgen we te zien in deze choreografie. 

Hoogtepunt is met stip de pas de deux tussen de fantastische Britse principal Nancy Osbaldeston en de Hongaarse half-solist Viktor Banka. Het duo slaagt erin om een emotionele laag toe te voegen aan het werk, onder andere te zien in Viktors lieflijke aanraking van Nancy’s hoofd. En Nancy? Die legt in een fractie van een seconde heel even een eigen modern accent en bouwt vormelijk zo een brug van Cantus Firmus naar Mea Culpa, misschien wel Cherkaoui’s meest maatschappijkritische werk totnogtoe.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter