PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Die Zauberflöte

woensdag 12 december 2012Vlaamse Opera Antwerpen

Die

Mozarts Die Zauberflöte is een veel lastiger werk om te regisseren dan algemeen wordt aangenomen. Het Singspiel (waar deels in gesproken wordt en sommige passages onafgewerkt aanvoelen) is namelijk deels een verhaal over avontuur met een behoorlijke dosis actie in. Verder gaat het over volwassen worden, een vrijheidsstrijd, hindernissen in het leven overwinnen, het ontdekken van de liefde. Aan de andere kant, speelt alles zich af in een Valse Wereld, ergens tussen natuur en cultuur. Erg veel personages stellen zich vragen, en zijn op zoek naar zichzelf in aria’s die verre van makkelijk zijn om te zingen, laat staan om er nog eens bij te acteren ook. Zij zijn op zoek naar een identiteit, naar oriëntatie. De Frans-Duitse David Hermann brengt in de Vlaamse Opera een veel verdienstelijkere regie dan zijn voorganger Nicholas Hytner, die er exact twaalf jaar geleden een erg statische voorstelling van maakte in dezelfde zaal. Maar ook hier rijdt de regisseur zich vast.

De Koningin van de Nacht stelt ie voor als de heerser van de onderwaterwereld. Wanneer ze opduikt in de wereld van  Sarastro gebeurt dat in de badkamer. De Russische Olga Pudova mag de moeilijkste aria voor vrouwen in de douche zingen. Op zich een leuk idee, de doorsnee vrouw zien we dit immers niet thuis proberen. Waar scheelt het ‘m hier dan? Pudova gaat op de knieën, zet zich in het hoekje van de douche en raakt de waterleiding aan. Haar bewegingsruimte is erg klein. Dit valt langs geen kanten te rijmen met het machtsspel dat zich in de tekst op dat moment ontvouwt. De Koningin van de Nacht zingt in haar aria namelijk kort samengevat tegen haar dochter Pamina “Als je Sarastro niet doodt, ben je mijn dochter niet meer.” Pudova komt dus langs geen kanten intimiderend over. Het maakt de cruciale scène uit de opera erg vreemd en weinig overtuigend. Pudova’s zeer beweeglijke coloratuursopraanstem maakt gelukkig wel indruk.

Wanneer de Kroatische bas Ante Jerkunica – die zeer nasaal klonk bij de eerste voorstelling - als Sarastro een bad neemt, stapt ie met een lange onderbroek de badkuip in die gevuld is met water. Daar kom je anno 2012 niet mee weg. De verontwaardigde reacties van het premièrepubliek logen er niet om. Veel later valt ons op dat voor de regisseur de Valse Wereld waarin de hoofdpersonages zich bevinden de scène zelf is, het toneel. Op het einde kunnen we door de productie heen kijken. Papageno, Tamino, Pamina en Papagena stappen dan letterlijk uit de Valse Wereld/het toneel nadat ze komaf hebben gemaakt met de heersers: de Koningin van de Nacht en Sarastro. Pas dan valt onze frank hoe de regisseur het libretto las, maar is het te laat.

Het uiterst repetitieve sluiten van de muren zodat een podiumwissel kan gebeuren, op de tonen van wind en een zware poort die zich sluit, zorgt ervoor dat de ganse opera in veel mindere mate als een geheel leest, maar wel een aaneenrijgen van scènes. Het komt de operabeleving niet ten goede. Wel vinden we de hedendaagse invulling sterk. Het klokkenspel van Papageno is een munitieband, de Toverfluit zelf een geweer. Daarmee wordt tijdens een beproeving van Tamino onder andere een spelletje Russische roulette gespeeld. Enkele decors van Christof Hetzer lijken op kooien van de zoo, met gaten rechts achteraan tussen binnen-en buitenverblijf. De drie knapen worden gespeeld door drie poppenspelers, wat duidelijk maakt dat het werk en dus ook deze regie ergens tussen  dromerig/magisch én realistisch valt. Net die spreidstand maakt van die Zauberflöte een lastig werk om op scène te brengen.

Deze Toverfluit zet Josef Wagner als een katachtige-menselijke Papageno en zijn hunkering naar een Papagena in de verf.  De Oostenrijkse bas-bariton zingt niet alleen zijn bekende aria’s  “Der Vogelfänger bin ich ja” en “Ein Mädchen oder Weibchen wünscht Papageno sich” voortreffelijk. De man beweegt zeer geloofwaardig als katachtige. Een zeer sterke prestatie kortom. Verder is de Amerikaanse Robin Johannsen als Pamina ook een parel. De manier waarop ze “Ach ich fühl’s, es ist verschwunden” - een aria die geheel ten onrechte minder gekend is bij het publiek - brengt, is grandioos. Op dat moment vermoedt haar personage tijdens een beproeving waarbij Tamino moet zwijgen dat hij niet meer van haar houdt. Een vals gevoel is dat.

Johanssen legt in deze aria gevoelens van wanhoop en klinkt naarmate het nummer vordert wanhopiger met de minuut. Uiterst doeltreffend is het miniscule naspel, de echo die het orkest laat horen op het einde. Subtiel onderstreept het daarmee de eenzaamheid van Pamina. Haar treurnis groeit. De aria staat dus rechtstreeks in contrast met Tamino’s liefde die in “Dies Bildnis is bezaubernd schön” in het eerste bedrijf aanwakkert op basis van Pamina’s portret. Mozart toont hier naast veel andere scènes de psyche van de liefde en hoe mensen zichzelf iets in het hoofd kunnen halen zonder concrete, tastbare bewijzen, positief of negatief.  

Zowel qua structuur, thematiek, en qua songs heeft Mozart in 1791 ontegensprekelijk een meesterwerk afgeleverd. David Hermanns lezing is erg verdienstelijk, maar die Zauberflöte blijft net door zijn thematiek, aandacht voor de menselijke psyche, en de omgeving waarin de handeling zich afspeelt een lastig werk. Ons zal je dan ook nooit horen zeggen dat die Zauberflöte de ideale opera is om deze kunstvorm te ontdekken.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter