PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Der Rosenkavalier

zaterdag 28 december 2013Vlaamse Opera Antwerpen

Der

Der Rosenkavalier maakte in de Vlaamse Opera in Antwerpen een dernière mee om duimen en vingers van te likken. Niemand minder dan Kurt Rydl, ook wel gekend als “The Bass”, mocht invallen om de zieke Albert Pesendorfer te vervangen als Baron Ochs auf Lerchenau. We vielen compleet uit de lucht, hadden de social media-kanalen van de Vlaamse Opera niet gecontroleerd voor we naar de voorstelling trokken. Nergens in het programmaboekje lazen we iets over de vervanging – vaak wordt het nieuws met een inlegblaadje waarop de bio staat, vermeld maar dat gebeurde deze keer niet – en ook voor aanvang van de voorstelling werd dit niet aangekondigd. Maar het resultaat is er niet minder om: de zesenzestigjarige Rydl speelde iedereen naar huis.

De Oostenrijkse bas debuteerde in 1976 in de Wiener Staatsoper. Hij beheerst meer dan 80 rollen en wordt onder andere gevraagd voor de rol van Osmin in Die Entführung aus dem Serail, Hagen (Gotterdämmerung) en Ochs uit der Rosenkavalier. Die laatste rol bracht hij onder andere in Los Angeles in 2005. 5 jaar geleden speelde hij Ochs in Teatro dell‘Opera di Roma, in een regie van Nicolas Joël. Een regie waar het regiedebuut voor opera van de Oostenrijkse Christoph Waltz dicht bij aanleunt. Een volledig conventionele regie, volgens de geplogenheden van de historische/kostuumfilm, die mooi binnen de lijntjes blijft kleuren. Jammer, want met Der Rosenkavalier, een Komödie für Musik, kan je alle kanten op. Waltz is meervoudig winnaar in de filmbranche, zo won ie een Oscar als acteur voor zijn rol als Hans Landa in Inglorious Basterds en vorig jaar als Dr. King Schultz in Django Unchained. Dat het thema film is dit seizoen bij  de Vlaamse Opera komt in deze productie van der Kosenkavalier op twee vlakken naar voor, er is de link met de regisseur én de regiekeuze.

Kort samengevat gaat het honderdtwee jaar oude Der Rosenkavalier van Richard Strauss op een libretto van Hugo von Hofmannsthal over Octavian, neef en jonge minnaar van de Maarschalksvrouw (Maria Bengtsson). Octavian wordt gespeeld door de Duits-Griekse mezzo sopraan Stella Doufexis. Zij mag zowel mannelijk zijn als Octavian als vrouwelijk in  de rol van Mariandel, het ‘kamermeisje’ (met Antwerpse boventitels) waarin  Octavian zich verkleedt zodat de romance met de Maarschalksvrouw niet aan het licht kan komen.  Baron Ochs wil Sophie (Christiane Karg) huwen. Een gearrangeerd huwelijk wordt het. Hij sluit een deal met haar vader, heer Von Faninal (Michael Kraus), een rijke koopman. Die laatste hoopt zo verder te kunnen opklimmen op de maatschappelijke ladder terwijl Ochs geld ruikt. In deze regie wordt dat minder belicht en wordt vooral de seksuele drang van Ochs onderstreept. Octavian mag voorgaan en de komst van Ochs aankondigen in het tweede bedrijf door Sophie een zilveren roos te overhandigen. Maar Octavian en Sophie worden verliefd terwijl er tussen Sophie en Ochs geen match is, wél ergernis bij die eerste omwille van zijn ongemanierdheid. Octavian verwondt hem. De gedachte aan Mariandel kan Ochs’ tegenslag doen vergeten. Hij wil haar terug zien. Kortom, der Rosenkavalier is een Weense maskerade waarbij op het einde de maskers afvallen.

De Maarschalksvrouw mag in het derde bedrijf dan wel zeggen dat het een “Weense maskerade en verder niets is”. Via de intriganten in dit verhaal, Guy de Mey als Valzacchi (met Nederlandse boventitels in Frans accent) en Ezgi Kutlu als Annina en het gebruik maken van doorzichtige muren zodat het koor kan meekijken wat er zich afspeelt op de scene, brengt Waltz de broze scheidingslijn tussen privé en publiek/werk naar voor. Publieke figuren waaronder hijzelf verliezen namelijk een zekere vorm van privacy omdat intriganten/paparazzi/perslui/fans en het brede publiek met een vergrootglas kijken wat ze doen en wanneer ze dat doen. Verder trekt de productie ook parallellen met wat baron Ochs overkomt (alles komt aan het licht met het ‘kamermeisje’ Mariandel) en de zaak DSK uit 2011. Of hoe de scheidingslijn tussen fictie en non fictie soms dun kan zijn.

Met heel wat walsen in de partituur, is deze Strauss-opera uiterst geschikt voor het einde van het jaar. Luchtig en licht dus al moet gezegd dat het Orkest van de Vlaamse Opera onder leiding van Dmitri Jurowski soms de solisten overstemt. Vooral de vrouwen hebben het moeilijk om in de lage noten over het orkest heen te zingen.  Bengtsson zet een geloofwaardige Maarschalksvrouw neer die in het eerste bedrijf van verliefd en hartstochtelijk (privé) overgaat naar haar kille en zakelijke publieke rol. Die overgang/moodswing komt er weliswaar iets te bruusk, waardoor we even het noorden kwijt zijn. Dat geldt ook voor het moment waarop weesmeisjes, hoedenverkoper, hondenverkoper, papegaaienhandelaar, enz. op het toneel verschijnen. Door elkaar wordt er dan gezongen, verhaallijnen lopen door elkaar, wat de opera niet makkelijk maakt om volgen. Ook later zal dat nog een aantal keer gebeuren. “Veel tekst” horen we een bezoeker achteraf zeggen, er is iets van aan bij deze opera.

Doufexis maakt zowel als man en als vrouw een goede beurt, maar in haar speltechniek wordt ze zwaar overklast door Kurt Rydl. Hoewel ze als laatste komt buigen, zal niet Doufexis, maar wel Kurt Rydl, Maria Bengtsson en Christiane Karg, in een veelbelovend roldebuut als Sophie, het luidste applaus ontvangen. Geestdriftig over de ganse lijn klonk het dernière applaus. Met veel overtuiging klapten de toeschouwers erg ritmisch en snel al bij het sluiten van het doek.

Maar voor ons blijft dé man van de avond Kurt Rydl die krachtig door zong en bewees dat ie de rol meer dan beheerst, sterker nog dat de rol van Ochs hem als gegoten zit. Héérlijk was ie in zijn mimiek en oogbeweging toen hij de kleinzerige man uithing nadat hij gewond werd door Octavian. Zijn personage trok in het tweede bedrijf volledig het laken naar zich toe alsof het landhuis van heer Faninal waar hij op bezoek was, zijn eigendom was en het personeel rond zijn vinger wond.

In zangregels als “Da lieg’ ich! Was ei’m Kavalier nit all’s passieren kann in dieser Wiener Stadt” kan hij het arme schaap uithangen, vervolgens kwaad zijn en op wraak zinnen (zo wil ie Octavian in het hondenhok opsluiten, mocht hij hem te pakken krijgen). Bij “Und doch, muss lachen, wie sich so ein Loder mit Seine siebzehn Jahr die Welt imaginiert: meint, Gott weiss wie er mich kontreveniert ” toont ie dan weer dat ie zich als jonge knaap herkent in Octavian terwijl “Ohne mich, ohne mich, jeder Tag dir so bang. Mit mir, mit mir keine Nacht dir zu lang”de romantische tour opgaat en droomt. Als er al een personage zo sterk uitgewerkt is, verschillende facetten en lagen mag tonen, in deze opera dan is het wel dat van Ochs.

Dat Rydl een klasbak is, bewijst ie ook bij het buigen. Hanne Roos (als Marianne Leitmetzerin) gaat per ongeluk voor haar beurt naar voor. Daar speelt Rydl handig op in wanneer hij later opnieuw naar voor mag. De man toont dan de mimiek van “ha, is het nu aan mij?”. Héérlijk om zien dat een acteur blijft spelen tot het doek volledig gevallen is. Die “bravo” die we na het tweede bedrijf plots en prompt uitslaakten – erg zuinig zijn we daarmee trouwens - was dus geen toevalstreffer.

Der Rosenkavalier speelt vanaf 9 januari in de Vlaamse Opera in Gent. Normaal gezien is Albert Pesendorfer tegen dan terug van de partij.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter