PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Geloof hoop en liefde

dinsdag 12 januari 2016Bourla Antwerpen

Geloof

Bureaucratie. Machtsmisbruik. Kille law and order-samenleving. Geen kansen krijgen. Blijven hangen in het net van armoede en miserie. Het is allesbehalve een fijn beeld dat “Geloof, hoop en liefde” van de Hongaars-Duitse schrijver Odön von Horvàth brengt. Geschreven na de Eerste Wereldoorlog en in volle crisisperiode, blijkt het werk veel parallellen te tonen met de hedendaagse maatschappij. Toch zeker in de versie die de Roovers en FroeFroe voorschotelen: toegenomen militarisme (met als excuus de terreurdreiging terwijl je een land nooit volledig kan beschermen tegen aanslagen), opkomend fascisme, egocentrisme, “the survival of the fittest”, ieder voor zich, … Finaal is er geen hoop, is er geen geloof en is er geen liefde voor het hoofdpersonage Elisabeth (Sofie Sente, met doorrookte stem perfect gecast voor deze rol) en al evenmin voor de maatschappij: “Politie. Justitie. Europa. Het is een grote smeerlapperij.”

Elisabeth wil verkoopster worden maar heeft daarvoor een leurderskaart nodig die 150 pond kost. Dat geld heeft ze niet. Omdat ze betrapt is op verkopen op straat zonder leurderskaart, moet ze een geldboete betalen en heeft ze dus een strafblad. Om die boete te betalen, gaat ze naar het mortuarium om haar lijk bij leven alvast aan te bieden. Helaas heeft de hoofdpreparator er geen oren naar, maar een andere medewerker van het mortuarium wil haar het geld wel lenen.  Wanneer blijkt dat ze dat geld niet gebruikte om een leurderskaart te kopen maar om een boete te betalen, gaan de poppen aan het dansen. Hij geeft haar aan. Ook de lingerieverkoopster Irene Prantl die haar uitperst laat haar vallen. Elisabeth krijgt 10 dagen effectieve gevangenisstraf.

Alfons, een flik, wordt verliefd op Elisabeth. Dat is zowat de gelukkigste periode uit haar leven. Accordeoniste Anne Niepold kondigt dat “geluk” aan met een trage, treurige versie van “Someday my prince will come”. Haar versie ademt Dismaland volledig uit met zijn sombere en donkere klankkleur. Elisabeths geluk is dus van korte duur wanneer de hoofdinspecteur suggereert dat Elisabeth en prostituee is en dit in scène zet. Uiteindelijk krijgt hij Alfons zo ver om met haar te breken. Mocht het uitlekken dat hij met een veroordeelde te doen heeft, dan zou dat niet goed zijn voor zijn carrière. Elisabeth, die tot dan toe altijd de kop omhoog heeft gehouden, breekt, pleegt zelfmoord door in het water te springen, wordt gered door de zoon van Prantl (die voor die heldendaad waarmee hij de kranten zal halen: “goede publiciteit voor de winkel hé ma!” helaas geen moto van zijn moeder zal krijgen) maar sterft uiteindelijk toch in het politiekantoor.

Het is met dat beeld “kop op, het hoofd omhoog houden” en “niet zo uit de hoogte doen” dat Froefroe ook letterlijk werkt met alle personages die zich rond Elisabeth afspelen in het poppenspel. Een heus poppenkast dus. Eigenlijk wordt de poppenkast van alledag hier voorgeschoteld. Hard. Rauw. Donker. Kil. Van het kastje naar de muur wordt ze gestuurd tussen OCMW, RVA, VDAB, vakbond en mutualiteit.  Allemaal schuiven ze hun verantwoordelijkheid af en zien ze zich niet bevoegd in sommige dossiers. Ook andere personages klagen steen en been. Ook dat is een zeer herkenbaar schrijnend beeld van de bureaucratie en de wel erg ambtelijke manier waarop de verschillende diensten met hun toenemend cliënteel omgaan.

Toch is de versie van de Roovers en Froefroe bij momenten wat oubollig en komt de tekst wat geforceerd over. Dat komt vooral omdat die bulkt van de gezegdes (al dan niet in aangepaste vorm) hier gebruikt als weinig zeggende vullertjes of puur ironisch bedoeld. Een kleine greep: “Ik laat het hoofd niet hangen. De tijd vliegt snel als de kat van huis is. Als ons kat een koe was dan konden we ze melken aan de stoof. Uit de hoogte doen. Wie het kleine niet eert heeft te veel principes.”

Verder klaagt de tekst verworven rechten aan die niet toegekend worden: “als het personeel nu ook al overmacht gaat inroepen!” zegt Prantl die ook de eenzaamheid van een moeder mag verwoorden wanneer de kinderen op eigen benen staan: “zet je kinderen op de wereld ben je toch nog altijd alleen.”

Het gitzwarte “Geloof, hoop en liefde” klaagt onrechtvaardigheid in de (huidige) samenleving op een beenharde manier aan. Maar toch raakt de voorstelling niet onder de huid. En dat is jammer.

< Bert Hertogs >  


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter