PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Still Life

vrijdag 18 maart 2016deSingel Antwerpen

Still

Dimitris Papaioannou baseert zich in “Still Life” op de mythe van Sisyphus. Die werd door de goden gestraft wegens hoogmoed en moest eeuwig een rotsblok op een steile berg duwen. De Griekse choreograaf creëerde het werk in 2014 in volle Griekse crisis. En die problematiek ademt het werk ook volledig uit. Papaioannou gebruikt herhaling als thema, maar tussen de bij momenten uitzichtloze situatie, de druk op de schouders (het blok aan het been) en het onheil boven hun hoofden (een groot doorzichtig plastic zeil waarin lucht dan weer rook wordt in geblazen), toont de Griek dat er hoop is.

Papaioannou begon zijn carrière met stripverhalen en beeldende kunst. Niet toevallig dus dat dit werk zo veel betekent als stilleven, een term uit de schilderkunst. Maar meer dan dat, wil de choreograaf vooral tonen dat er nog steeds leven is in Griekenland. Daarmee onderstreept hij de visie van Albert Camus die Sisyphus ondanks zijn loodzware taak én het feit dat ie steeds dezelfde handeling moet uitvoeren, ziet als een gelukkig man. Iemand die zijn opdracht uitvoert.

Still Life opent met Papaioannou zelf die schuin aan de voorkant van het podium zit terwijl het publiek nog plaatsneemt. Na een tijd komt een stagehand op en haalt die zijn stoel onderuit terwijl de artiest in dezelfde pose blijft ook al is de stoel weg. Dat al is een sterk beeld, van de poten die onder je stoel dan wel gezaagd mogen worden (of in dit geval: de stoel die volledig wordt weggenomen). Maar het hoeft niet per se te betekenen dat kunst daarmee vernietigd wordt. Dat het over and out is. Het is die stille kracht, die overlevingsvisie die dit trage, verstilde werk – Papaioannou neemt zijn tijd om sterke beelden te tonen – de moeite waard maakt.

Het beeld dat daarna volgt, is dat van een man die de rotsblok voortduwt, er gebukt onder gaat. Maar bij elke pas vallen er stukken van het blok naar beneden op de podiumvloer. Witte stenen, beton, steengruis en stof staan dan ook centraal in dit werk dat aanvoelt als verbouwingen doen, een overgangsfase naar een nieuwe toekomst. Een al eeuwenoude visuele gag - twee performers waarvan de ene de onderkant van het lichaam speelt en de andere de bovenkant wat tot grappige en onmogelijke visuele beelden leidt – brengt het gezelschap tot enkele wel zeer sterke combinaties. Het mag dan wel een cliché zijn voor ons – hoewel een aantal mensen in het publiek duidelijk de humor wel konden smaken – het leverde enkele straffe combinaties op die ook wij nog nooit eerder zagen.

Erotiek en sensualiteit schuwt de maker overigens niet, zo zien we de dames hun mannen wel vaker het shirt uitdoen, of zelfs de broek. Een verwijzing naar Griekse liefde is dat. Dat zorgt er op een bepaald moment voor dat een man met blote benen én zonder onderbroek op het podium staat, maar de lange jurk van de vrouw het een en ander bedekt. Een van de knapste beelden zien we wanneer een vrouw vier benen heeft. Lust en speelsheid als thema zit ook in de voorstelling.

Jammer is weliswaar dat we vanop de derde rij doorheen de productie kunnen kijken. Het rotsblok is van mousse, de binnenkant blijkt roze en steekt dus wat te veel af met de grijze buitenkant. Los daarvan blijven we wel tamelijk geboeid kijken, al rekt de choreograaf de scènes net iets te lang. Maar ook nu weer, in deze thematiek klopt het plaatje wel.

Referenties naar de stomme film zijn er ook in de gelaatsuitdrukkingen in de richting van het publiek: tristesse en verwarde blikken zien we. Soms zit de poëzie ook in zeer kleine dingen. Zoals het moment dat het blok als muur fungeert en de man een steentje over het muurtje gooit in de hoop dat er antwoord komt. Maar dat antwoord blijft uit. Een beeld waar je, als je wil, een politiek statement achter kan zien. Een die muren die gebouwd worden tussen volkeren wil aanklagen.

Een ode aan beeldhouwkunst zien we dan weer wanneer een man met blote billen gebukt naar de achterkant van de scène stapt terwijl op zijn onderrug een vrouw staat, met gedrapeerd kleed, een verwijzing naar Griekse beeldhouwkunst. Hij, de arbeider, gaat gebukt onder de zware besparingen en wordt in zijn blote gezet, maar de kunst, het gracieuze van een vrouw, de rijke cultuur van Griekenland, dat kan niet afgepakt worden. Zo voelt het beeld alvast aan.

Nog zo’n sterk moment van pure schoonheid die ontstaat uit eenvoud is die wanneer mannen een plexi doorschijnende flexibele plaat voor een vrouw houden met lange jurk. Door de plaat stevig te laten vibreren, ontstaat een windje dat met de jurk van de vrouw speelt. Een prachtig beeld levert dat op. De pracht zit ‘m hier in de eenvoud en het spel tussen de wind en de opwaaiende jurk.  Kinderlijke verwondering toont Dimitris Papaioannou dan weer wanneer een man met een schop ruimte en zuurstof creëert door in het zwaar hangende wolkendek (de plastic) te prikken waardoor de plastic en de lucht erin even naar boven gaat, aan het dansen gaat en zich uiteindelijk terugplooit naar zijn begintoestand.

Refereren naar acrobatie doet Still Life dan weer wanneer een man met 4 stenen een trap probeert te maken waar hij op stapt. Elke steen steunt gedeeltelijk op de vorige. Op die manier weet je als toeschouwer dat het bij steen vier gaat mislukken, omdat die steen onvoldoende steun heeft om het gewicht te dragen. Het beeld van een aangekondigde mislukking dus. Humor is dat ook, net als het moment wanneer we een performer met schop zijn voeten ziet wegschoppen.

Sterk is het geluidsplan wanneer alle performers tape van het podium trekken en ze een microfoon in de hand hebben. Eerst horen we een solo, vervolgens een duet (in dialoogvorm) tussen tape die van het podium getrokken wordt. De basgeluiden vallen op en het ritme ook, kort trekken, pauze, lang trekken, waarna een plotse snelle aftrekfase volgt. Dat in combinatie met het steengruis en het geluid ervan dat opspringt doet dan weer denken aan oorlog.

Maar het is uiteindelijk de zon, en het op vier hoofden dragen van een gedekte tafel met écht eten, echt servies, glazen en flessen water naar de voorkant van het podium, tussen het publiek waarmee “Still life” duidelijk maakt dat een Griek zijn tradities, de zon, het optimisme dat hij daaruit haalt,  de gezelligheid van het samen tafelen, en zijn rijke traditie op vlak van kunst en cultuur zal blijven uitdragen.

Alleen al daarom is het knap dat deSingel voor het eerst Dimitris Papaioannou uitnodigde naar het kunstcentrum. Hoewel de maker in 2004 de openingsceremonie van de Olympische Spelen voor zijn rekening nam met “Birthplace”, een parade waar hij de mythologie toonde via levende beeldhouwwerken, ontvangt zijn gezelschap geen subsidies van de Griekse overheid en moet hij het doen met beperkte middelen. DeSingel speelt daar – net nu ze Let’s go urban in eigen land onder de vleugels nam – zijn sociale en maatschappelijke rol.  Dat is lovenswaardig omdat ook wij het gevoel hebben dat er potentieel zit in deze Dimitris Papaioannou.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter