PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Ode to the attempt en BIS

vrijdag 28 oktober 2016deSingel Antwerpen

Ode

Een uitermate hilarische Jan Martens zagen we aan het werk met zijn double bill ‘BIS’ en ‘Ode to the attempt’. Het ene werk maakte hij voor de 65-jarige Nederlandse danseres Truus Bronkhorst in 2012, het andere is een solo die hij zelf danst van vorig jaar, die niet in het minst refereert naar ‘BIS’ maar vooral hilarisch is omdat Martens de draak steekt met de ingrediënten, de opbouw van een voorstelling, het genre dans op zich, collega’s én zichzelf. Zelfrelativerend is ie dus wanneer hij de draak met zichzelf steekt. Maar ook een Anne Teresa De Keersmaeker met haar contrapunt en obsessie rond de cirkelvorm, minimal dans, ballet,enz. moeten er aan geloven.

‘Come back’, ‘stay’ en ‘Leave’. Het zijn de drie woorden die Truus Bronkhorst in wit krijt op de zwarte achterwand van de Theaterstudio in deSingel schrijft. Met een trainingsbroek aan, en het gedrag dat naar de hiphopcultuur verwijst, contrasteert ze fel met haar leeftijd. Ze kleedt zich uit tot ze in nachtkledij te zien is en plaatst zich op een kruk. Van daaruit slaakt ze een korte ‘o’, die gaandeweg langer en intenser wordt en overgaat in een ‘a’: van verbazing, verwondering over genot naar pijn. Dit doet ze terwijl ze op die kleine ruimte stapje voor stapje om haar as draait. Ondertussen horen we ‘If that’s all there is’ van Peggy Lee door de speakers. Haar onderarmen en handen beweegt ze als vleugels, de bovenarmen blijven dan quasi gestrekt, terwijl haar bewegingen beetje bij beetje groter worden om uiteindelijk in een stokstijve positie te blijven, de armen volledig horizontaal ten opzichte van het lichaam, als een kruis. En zo draait ze rustig rond haar as. Vervolgens hurkt de vrouw zich op de kruk, komt Martens even het podium op om haar rond te draaien, ook nu weer zeer traag, door de voorste poten van de kruk op te heffen. Op de tonen van Cat Powers ‘Colors and the kids’ doet ze traag haar sokken opnieuw aan, herhaalt ze een motief vooruit stappen, halve draai terug stappen, halve draai terug, via een 1 pas op 1 toon-beweging om vervolgens het podium te verlaten via een deur links.

Na een pauze van twintig minuten zien we Jan Martens achter een laptop terwijl zijn bureaublad te zien is via een projectie. Om de zoveel tijd neemt ie foto’s van zichzelf met zijn ingebouwde camera. Ondertussen toont een affiche dat zijn werk 3 dagen te zien is in deSingel met als apotheose ‘The dog days are over’, checkt hij zijn e-mails, ontdekt hij dat Kiki Vervloesem hem heeft vermeld in een social media-bericht en legt ie in een worddocument uit wat de opzet van de avond wordt:

  1. Een poging doen om ons bewust te maken wat er komen gaat
  2. Een poging om te bewegen
  3. Een poging om het beter te doen
  4. Een poging om een intermezzo te houden
  5. Een poging om de levende doden te eren
  6. Een poging om een verborgen boodschap aan zijn ex te integreren
  7. Een poging om klassiek te gaan
  8. Een poging om minimal te gaan
  9. Een poging om provocatief te zijn (op een grappige manier)
  10. Een poging om soft, sweet en charming te zijn
  11. Een poging om een goed en kitscherig einde te hebben
  12. Een poging om een beeld te bekomen dat lang in ons geheugen zal blijven
  13. Een poging om te buigen

In hoofdstuk twee spreidt hij de benen alsof hij in een startpositie staat om een loopwedstrijd aan te vatten. Martens verschijnt immers op het toneel met een korte sportshort aan, t shirt en sportschoenen. Een andere oerbeweging zeg maar is de stevige stamp met de rechtervoet tegen het podium. Swans’ ‘Mother of the world’ kiest hij als soundtrack terwijl hij gaandeweg sneller en sneller zijn armen rond zijn lichaam laat molenwieken. Qua contrast kan dit tellen met ‘BIS’ omdat ‘Ode to the attempt’ voor de uitputting kiest, terwijl in het eerste deel traagheid regeerde. Achteraf verandert hij puntje 3 op zijn lijst droogweg in ‘poging om mezelf te doden in 3 minuten’ wat uiteraard op gelach onthaald wordt. ‘Nachtgesang im Walde’ van Schubert is volgens hem de perfecte muziek voor een intermezzo terwijl hij even uitblaast op zijn stoel en achter de computer enkele gedachten op het publiek loslaat: ‘nice and calm interlude with my friend Schubert’ terwijl hij verder laat optekenen dat perfectie saai is, het verleden voorbij is, hij aanwezig is en de selfies ‘too much’ zijn wanneer hij door zijn bibliotheek gaat en we hem een foto zien waarop hij een man kust.

Terwijl we de foto van een rood ‘EXIT’-bordje zien op het scherm geprojecteerd en een icoontje met een muzieknoot die constant opspringt, danst Martens op muziek van Luc De Vos. Het is zijn ode, een poging tot om deze levende dode te eren. Hilarisch wordt ie wanneer hij in hoofdstuk 6 kiest voor Martha Wainwrights ‘Bloody Mother Fucking Asshole’. Opnieuw verwijst hij naar ‘BIS’ wanneer hij niet op een kruk, maar wel op zijn tafeltje plaatsneemt en traag de armen licht gebogen in een ovaal van onderen naar boven geleidelijk aan brengt tot ze boven zijn hoofd zijn. Hét clichébeeld bij uitstek van klassiek ballet is het op al even clichématige rustige muziek. Maar tijdens de minimal approach, op een klankbedje van ‘Electric counterpoint’ van Pat Metheny/Steve Reich gaan we helemaal neer van het lachen. De repetitieve links-rechts armbeweging uit ‘BIS’, een salsabeweging, het rondcirkelen als een derwisj, dan weer met horizontaal gestrekte armen (opnieuw een verwijzing naar ‘BIS’) zorgen hiervoor. Wanneer hij echter rond zijn as draait terwijl hij de arm strekt, dan weer die naar beneden haalt om die vervolgens terug te strekken en dit motief herhaalt, maakt ie een vette knipoog naar ‘Fase’ van Anne Teresa De Keersmaeker. Opvallend zijn we een van de enigen in het publiek die de humor zien, en het uitproesten van het lachen. Het moet zijn dat de vele studenten in de zaal dit nochtans hilarische moment niet gezien hebben.

De draak met het wereldje en de klassieke ingrediënten steekt hij vervolgens in de voorstelling wanneer hij een deel uit hoofdstuk 8 herneemt maar prompt zijn broek afsteekt en blijft verder dansen ook al hangen zijn onderbroek en short ondertussen aan zijn enkels. Het zaallicht laat ie even aangaan om ons te vragen: ‘Is everybody OK?’ waarbij hoofdstuk 10 meteen afgesloten is. Opnieuw levert ie daarmee op humoristische manier scherpe kritiek aan het adres van verschillende artiesten die deze bindtekst al te vaak gebruiken terwijl het hen vaak geen moer kan schelen hoe het publiek zich voelt.  Met totaal van de pot gerukte visuals bouwt hij een finale choreografie rond ‘The first cut is the deepest’ van P.P. Arnold.  Martens molenwiekt opnieuw, springt, vindt na verloop van tijd rust waarop het nummer en de choreografie parallel met elkaar opnieuw opentrekken. Na het buigen, heeft ie eigenlijk nog een extraatje wanneer hij door zijn muziekbibliotheek gaat op zoek naar het ideale nummer om zijn publiek uit te wuiven. Martens kiest voor ‘Hot scary summer’ van Villagers waarbij vooral die ene strofe ‘Remember kissing on the cobblestones in the heat of the night. And all the pretty young homophobes looking out for a fight.’ in combinatie met die selfie met de man die hij kuste een maatschappelijk statement is en hij daarbij meteen publiekelijk uit de kast komt.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter