PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Kát‘a Kabanová

zondag 7 november 2010De Munt Brussel

Kát‘a

De Duitse regisseuse Andrea Breth maakt van Janáček’s “Kát’a Kabanová” een opera die een inkijk geeft op familiale machtsverhoudingen met Renée Morloc in de rol van de dominante Kabanicha die haar adoptiedochter Varvara (Natascha Petrinsky) en schoondochter Kát’a (Evelyn Herlitzius) stevig in haar greep heeft. De ene spreekt stiekem af met haar vriend Kudrjáš, de ander houdt er met Boris Grigorjevič een stiekeme minnaar op na. Haar zoon Tichon is een moederskindje dat slaafs de bevelen van de vrouw met de bontjas aanvaardt. Kabanicha regisseert min of meer de ondergang van haar schoondochter, wiens overspel uitkomt en die geen andere uitweg ziet dan zelfmoord te plegen.

Janáček’s opera naar het boek “De storm” van Ostrovski is alweer bijna 90 jaar oud. De componist begon aan het werk nadat hij voor de tweede keer de Puccini-opera Madama Butterfly gezien had. De zelfmoord die Cio-Cio San in dat verhaal aan het einde pleegt, raakte hem opnieuw zeer diep. De gevoeligheid, de weemoed die hij meegeeft in de rol van Kát’a kent parallellen met Madama Butterfly. Maar er is ook een autobiografisch element dat telt: de componist was ongelukkig getrouwd met ex-leerlinge Zdenka Schulzová. In Praag leerde hij sopraan Gabriela Horvátová kennen, waarin hij gefascineerd werd. Schulzová ontdekte dit, wou zelfmoord plegen, maar zou uiteindelijk met de componist tot een regeling komen. Beiden bleven officieel getrouwd maar in feite gingen ze elk hun eigen leven leiden in hetzelfde huishouden. Horvátová’s invloed was van veel minder grote betekenis in vergelijking met die van Kamila Stösslová, een getrouwde vrouw die vanaf 1917 zijn muze tot aan zijn dood zou worden. In ’28 zal de componist de opera aan haar opdragen.

En die heeft zijn scherpte nog niet verloren. Als een sluipend gif is de dominante Kabanicha immers alomtegenwoordig. Zij is de moeder-bitch die haar zoon niet durft los te laten, die haar schoondochter als een intrigante ziet, een concurrente. Hoewel haar zoon getrouwd is, wast ze hem nog steeds in een zinken badje. De verwijten worden naar Kát’a’s hoofd geslingerd, hoewel ze haar liefde uitdrukt voor haar en haar zoon. Die laatste wordt op reis gestuurd.

Na het eerste intermezzo in het eerste bedrijf, komt een van de eerste sterkere momenten in de opera. In een zinken badkuip droomt de getrouwde vrouw samen met Varvara weg van de vrijheid die ze nog had als kind. Uiteindelijk vertelt ze haar mans adoptiezus dat ze heimelijk verliefd is op een andere man. Violen, harp en houtblazers ondersteunen de dromerige sfeer. In de partituur horen we voor het eerst een spiraalvormige beweging die later in het tweede bedrijf een al zwaardere, dreigendere, meer draaikolkachtige vorm meekrijgt. De storm lijkt er aan te komen. Een rijk palet aan emoties mag de beweeglijke sopraan Herlitzius laten horen. De emoties in haar zang gaan van luchtig, dromerig, over triest en hulpeloos naar noodlottig.

De storm kondigt zich aan wanneer Tochin het huis heeft verlaten. Het regent op de scène. De weduwe, vrouw des huizes zit uiteraard op de kop van een lange tafel. Het afscheid nemen van haar zoon, gebeurde té hartstochtelijk door haar vrouw, vind ze. “Alsof hij een minnaar was” voelt Kabanicha dodelijk precies aan. Opnieuw krijgt Kát’a verwijten naar haar hoofd geslingerd. “Andere vrouwen huilen en jammeren als hun man op reis gaat. Kunnen maar niet getroost worden. Als je van je man hield, volg je de gebruiken en zou je wat moeite doen.” klinkt het vlijmscherp uit haar mond.

Breth kiest voor een verre van idyllische setting waar Kudrjáš en Boris met hun liefjes afspreken. Stiekem zullen het huis uitsluipen om tot bij hen te komen. In een wat ranzig, vervallen ruimte met wat matrassen op de vloer, werd de liefde bedreven. Varvara trekt haar nylonkousen terug op, een schoen heeft ze nog niet aangedaan. De hartstocht op scène tussen Kát’a en Boris neemt de dreiging niet weg.

De regisseuse stelt mannen voor als hulpeloze wezens die weinig waard zijn zonder vrouw. Nadat Tichon’s koffer openging net voor ie vertrok, en een vrouw alles opnieuw mocht inladen, gebeurt dat ook zo wanneer Boris afscheid neemt van Kát’a. De manier waarop Herlitzius een t-shirt opvouwt, getuigt van zo’n tederheid zoals enkel een moederfiguur dat kan met kledij van haar kind. Prachtig moment.

Evelyn Herlitzius draagt deze opera en doet dat met verve. Maar ook de andere vrouwenrollen, Natascha Petrinsky als Varvara en Renée Morloc als Kabanicha komen meer dan voldoende uit de verf. Een deel van de symboliek gaat echter verloren. Geen Wolga-rivier die zowel dood als leven (de liefde) verenigt. Breth kiest voor een badkuip en een plastic zak met water en goudvis in als symbolische verwijzing naar beide. Na iets minder dan twee uur opera floept het zaallicht abrupt terug aan, net zoals het abrupt uitging bij aanvang. Een sterk schockeffect geeft dat. Een operapubliek is immers subtiel geleidelijk dimmend of sterker wordend zaallicht gewend. Zo zindert de voorstelling langer na en wint ze aan extra kracht.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter