PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Fauré Requiem

donderdag 12 november 2009deSingel Antwerpen

Fauré

Julianne Gearhart, de jonge Amerikaanse sopraan staat op dit moment op de planken van de Vlaamse Opera als Blonde in de productie Die Entfüring aus dem Serail. Ze zal nog meer te zien en horen zijn want ze werd als lid van het jonge ensemble gecast voor Semiramide,  Die Frau ohne Schatten en Il Ritorno d’Ulisse in Patria. Samen met de Syrische bariton Nabil Suliman die nog studeerde aan het conservatorium in Brussel en een tijdlang lid was van de operastudio van de Munt brachten ze het Requiem, opus 48 in de versie uit 1893 van Gabriël Fauré.

Maar eerst werd het Gloria (1959) en Litanies à la Vierge Noire (1936) van Francis Poulenc ten gehore gebracht waar enerzijds Gearhart met het volwassen koor en anderzijds het kinderkoor van de Vlaamse Opera de vocale partijen voor hun rekening mochten nemen. Kopers, harp en strijkers bepalen de klankkleur terwijl het koor de zang vervuld in een opvallend positieve, optimistisch en feestelijke lofzang voor God. Het is pas naar het einde van het vrolijke “Laudamus te” dat het koor even een heel klein gehouden “gratias agimus tibi” zingt, zo zacht dat het aanleunt bij het spreken. Daarna trekt het geheel opnieuw open als “dank voor uw grote heerlijkheid”. Poulenc zou de inspiratie voor dit deel gevonden hebben bij het beeld van ernstige Benedictijnen die een potje voetbal speelden.

Dwarsfluit en kopers horen we de sopraan begeleiden tijden” Domine Deus”. Gearhart zingt het mooi golvend. Later zal ze in het “Domine Deus, Agnus Dei” gezelschap krijgen van een man die even boven het koor mag uitzingen. De strijkers spelen ook een tijdlang pizzicato. Het laatste deel is een mooi voorbeeld van vraag en antwoord. Het koor heeft een partij en wordt beantwoord door orkest met pauk, kopers en strijkers. Wanneer Gearhart “Amen” zingt, neemt het koor dat als volk over.

Van het Gloria naar Litanies à la Vierge Noire is een stap van 23 jaar terug in de tijd. Dat laatste werk schreef Poulenc in ‘36 voor kinderkoor, strijkers, pauken en orgel en ademt meer sacraliteit uit. Het gebed dat de sfeer van landelijke devotie uitademt mag dan wel rustig beginnen, het zal naar een climax gaan wanneer de Maagd Maria als Koningin wordt bezongen en haar hulde wordt gebracht omdat zij zorgde dat veldslagen overwonnen werden. Of hoe patriottisme het hart en de muziek sneller kan doen laten slaan in een nochtans religieus werk, dat daarna terug rustiger wordt. De compositie legt opvallend de nadruk op de rol van het kinderkoor van de Vlaamse Opera terwijl de strijkers sfeerbepalend zijn. Wanneer het koor na afloop extra onder de aandacht wordt gebracht, zien we enkele kinderhoofdjes glunderen. Het is hen gegund. Maar mogen ze de volgende keer net als hun volwassen collega’s met neutrale kledij het podium op? We dachten eerst dat ze een klaproos droegen, een verwijzing naar Wapenstilstand, maar later bleek dat ze allemaal kledij met het logo van de Vlaamse Opera op hun linkerborst aanhadden.

Van Poulencs Gloria, over Litanies à la Vierge Noire dat dus een fel moment kende, naar Fauré’s Requiem is een stap van 43 jaar terug in de tijd maar niet alleen dat. We gaan immers van het (zeer) extraverte werk van Poulenc naar het veel droeverige, introverte Requiem dat hier in zijn tweede versie, uit 1893 werd gebracht. Bariton en kopers mogen dan wel toegevoegd zijn aan de partituur, toch is het de kleine strijkersbezetting, met vooral celli, contrabassen en altviolen die de sereniteit van het werk bepalen. Die diepte van de strijkers horen we onder andere tijdens het “Offertorium” waarin de oproep luidt om de zielen van de overledenen van de afgrond en de hel te bevrijden. Een contrast vormt dat met het Sanctus, het derde deel uit deze dodenmis waarbij Arielle Valibouse en concertmeester Marian Taché op eerste viool een zeer melodieuze partij hebben. Andere violisten strijken hun instrument kort aan, dan weer pizzicato. De kopers luiden een crescendo in waarna het deel opnieuw zeer intimistisch en met zeer veel gevoel wordt neergelegd door Taché en Valibouse. Prachtig. Op dat verfijnde raffinement gaat sopraan Julianne Gearhart naadloos verder in een lieftallig, breekbare “Pie Jesu” dat ze vol finesses brengt, begeleid door het harmonium. Harp en strijkers vullen aan. Jammer dat Gearhart’s rol beperkt is tot twee zinnen. Maar wat een gevoel legt ze er in. Genieten is dit.

Nabil Suliman vraagt vervolgens om bevrijd te worden van de eeuwige dag. Zijn “Libera me” zal het koor later in het voorlaatste deel herhalen. Kopers drukken mee de angst uit in dat deel. Met het hemelse “In paradisium” met strijkers en harp die opnieuw prominent mag doorklinken wordt de engelenpoort geopend. De dirigent laat Valibouse en Taché terecht als eersten rechtveren en het applaus in ontvangst nemen. Zeer geraffineerd musiceerden zij. Maar ook van Gearhart zijn we danig onder de indruk. Wat twee zinnen in een werk al niet kunnen veroorzaken.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter